Site pictogram Schijndel Online

Drie Rekenkamercommissies starten onderzoek naar regionale samenwerking in Noordoost Brabant

De Rekenkamercommissies van de gemeenten Bernheze, Boxtel en Meierijstad gaan gezamenlijk een onderzoek doen naar de regionale samenwerking in Noordoost Brabant. Dit onderzoek start in december 2018 en zal naar verwachting in april 2019 zijn afgerond. De drie Rekenkamercommissies achten het een goed moment om de onderlinge samenwerking in deze regio zowel tussen de gemeenten en waterschappen als de samenwerking met bedrijfsleven en onderwijs, gericht op het thema Agrifood, te onderzoeken. Het lopende regionale samenwerkingscontract tussen de 17 gemeenten en 2 waterschappen in Noordoost Brabant loopt namelijk in 2020 af. Met dit onderzoek krijgen de gemeenteraden belangrijke bouwstenen aangereikt voor discussie en besluitvorming over de vorm en inhoud van de verdere samenwerking na 2020. De samenwerking wordt immers van grote betekenis geacht voor de toekomstige economische en maatschappelijke ontwikkelingen in Noord-Oost Brabant. Ook willen de rekenkamercommissies met dit onderzoek tegemoetkomen aan de vragen die gemeenteraden regelmatig stellen over deze regionale samenwerking. In het onderzoek wordt gefocust op wat tot heden is bereikt en welke stappen nog moeten worden gezet om tot verdere realisatie te komen, het gaat niet zozeer om `controleren`.

Regionale samenwerking in Noordoost Brabant Begin 2014 sloten 20 (door herindelingen inmiddels 17) gemeenten en 2 waterschappen het nieuwe ‘Bestuursconvenant regionale samenwerking Noordoost Brabant 2014 – 2016’. In 2017 is de samenwerking herbevestigd doordat de deelnemende overheden het convenant verlengd hebben voor de periode 2017 – 2020. In de regio wordt het proces om te komen tot een nieuwe samenwerkingsagenda voor de periode na 2020 voorbereid. De samenwerking in Noordoost Brabant vindt o.a. plaats in de volgende samenwerkingsverbanden:

Inhoud van het onderzoek

Het onderzoek bestaat uit drie onderdelen:Inzicht bieden hoe de regionale samenwerking in Noordoost Brabant in elkaar zit. Het gaat hierbij om vragen als:

  • Hoe komt de besluitvorming rondom de strategische agenda en de jaarplannen tot stand?
  • Wat is de onderlinge ‘beïnvloeding’ bij de totstandkoming van ieders jaarplan?
  • Welke in- en externe geldstromen zijn in deze organisaties aanwezig?
  • In welke mate vindt inhoudelijke samenwerking op de projecten plaats?

Inzicht bieden in de geboekte resultaten van regionaal samenwerken, zowel binnen de overheden als in gezamenlijkheid met bedrijven en kennisinstellingen in de afgelopen jaren en op de factoren, die bepalend zijn voor een succesvolle uitvoering van projecten of het ontbreken daarvan. Het gaat hierbij om vragen als:

  • Welke actielijnen uit de Strategische Agenda AgriFood Noordoost Brabant 2014-2020 hebben eind 2018 tot het beoogde resultaat geleid?
  • Wat is nog onderhanden werk en gaat dat tot het beoogde resultaat leiden?
  • Wat kan er op jaarplanniveau gezegd worden over de resultaatbereiking?

Inzicht bieden in de wijze, waarop de gemeenteraden van de drie aan het onderzoek deelnemende gemeenten sturing (willen) geven aan de samenwerking in de regio, zowel tussen gemeenten onderling als rondom het speerpunt AgriFood via de Stichting AgriFood Capital en op de vraag of dit ook voor de toekomst een passende wijze van sturing is. Het gaat hierbij om vragen als:

  • Wat is de betrokkenheid van de raden?
  • Hoe verloopt de communicatie tussen de Stichting Agrifood Capital en de drie gemeenten?
  • In welke mate en op welke thema’s willen raadsleden daadwerkelijk sturen en waar wil men ruimte geven aan maatschappelijke partners en aan de colleges en de professionele uitvoerders?
  • Vraagt dit om een andere sturingsfilosofie en een daarbij behorende communicatie en verantwoording dan de huidige sturingswijze?

Focus in het onderzoek

Onder de noemer van regionale samenwerking in Noordoost Brabant vallen verschillende organisaties, programma’s en activiteiten. Om voldoende focus in het onderzoek te kunnen leggen, zullen de rekenkamercommissies vooral projecten onderzoeken uit de programmalijn ‘innovatie’ (het werkgebied van de stichting AgriFood Capital en haar uitvoeringsorganisatie AgriFood Capital BV) en uit de regionale overheidssamenwerking in de programmalijn ‘basics’.

De aard van het onderzoek

De aard van het onderzoek is niet zozeer ‘controleren’. Dat is niet het kernwoord dat dit rekenkameronderzoek typeert. Veel meer gaat het om een onderzoek waarin gefocust wordt op wat tot heden is bereikt en welke stappen nog moeten worden gezet om tot verdere realisatie te komen. Welke factoren dragen bij aan succes? Welke factoren belemmeren dat juist?

 




Mobiele versie afsluiten